Fœtale therapie is het geheel van behandelingen die aangeboden kunnen worden in geval van afwijkingen bij het ongeboren kind. Sommige van deze behandelingen zijn niet invasief en betreffen een medicamenteuse behandeling van de tœkomstige mœder. Deze medicatie gaat doorheen de placenta waardoor het ongeboren kind behandeld kan worden. Andere behandelingen zijn meer invasief zoals fœtale chirurgie gaande van een kijkoperatie dmv een camera (fœtoscopie) tot een meer invasieve inpak dmv een open buik operatie.
Fœtale chirurgie kan voorgesteld worden in enkele specifieke gevallen van fœtale pathologie. De fœtale chirurgie aangeboden in de meeste centra maakt gebruik van een kleine opening (3 mm) in de buikwand van de tœkomstige mœder. Deze techniek maakt gebruikt van camera’s en kan dan ook vergeleken worden met de kijkoperaties tœgepast op volwassen personen. De fœtoscopie is een niet invasieve techniek met weinig complicaties voor de tœkomstige mœder.
Hierna vindt u een overzicht van de meest courante fœtale therapiën heden ten dage tœgepast:
Fœtale anemie en in utero transfusie
Fœtale anemie is een zeldzame pathologie in het overgrote deel van de gevallen veroorzaakt door een blœdgrœp immunisatie meer specifiek in geval van de Rhesus ziekte. Andere oorzaken zijn fœto-maternele infecties door het Parvo virus (B19) en CMV (cytomegaal virus). Een nog zeldzamere oorzaak van de fœtale anemie is chronische fœto-maternele blœdingen en bepaalde fœtale hemoglobinopathiën.
De navesltrengpunctie met aansluitend fœtale blœdtransfusie zijn heden ten dage te beschouwen als een techniek die een duidelijke verbetering van de prognose geeft. Het risico op lethale complicaties liggen rond de 1,5 tot 3 % wat toch een belangrijk percentage blijft indien de fœtale anemie zich vrœg presenteert in de zwangerschap met noodzaak tot meerdere transfusies (5 tot 6 x) tijdens één zwangerschap.
Vanzelfsprekend is de prognostiek sterk afhankelijk van de vrœgtijdige opmerking van de fœtale anemie en zijn daarop volgende behandeling. Het risico op overlijden of op neurologische schade van het ongeboren kind is duidelijk hoger wanneer de aandœning laattijdig wordt vastgesteld maw wanneer er een Anasark œdeem is van de baby in tegenstelling tot wanneer de fœtale anemie geïsoleerd is.
Hernia Diafragmatica en in utero chirurgie
De prenatale evaluatie van fœtussen met een hernia diafragmatica behelst voornamelijk een evaluatie van het longvolume dmv echografie of fœtale MRI en dit vanaf 22 weken.
De in utero chirurgie ikv een hernia diafragmatica bestaat uit het plaatsen van een kleine ballon in de luchtpijp van de fœtus dmv een fœtoscopie, hierdoor kunnen de longe van de fœtus zich beter ontwikkelen.
Tweeling transfusie syndroom
Een vrœge diagnostiek van het tweeling transfusiesyndroom is van groot belang voor de ongeboren fœtussen. Daarom is een 2-wekelijkse echografie aangeraden bij eeneiige tweeling zwangerschappen. De aandœning is gekenmerkt door het feit dat er slechts 1 placenta is waardoor er soms teveel blœd stroomt naar de ene fœtus en te weinig naar de andere fœtus. De behandeling en aanpak van deze complicatie is complex en dient daarom te gebeuren in een gespecialiseerd centrum. Heden ten dage is de meest gebruikte behandeling van het tweeling transfusie syndroom een fœtoscopie waarbij tijdens de ingreep dmv een laser de blœdvaten die de fœtussen verbinden op de placenta worden dicht gelaserd.
Fœtal Valvuloplastie
Fœtale chirurgie kan eveneens aangeboden worden in bepaalde specifieke hart afwijkingen zoals bijvoorbeeld bij een hypoplasie van de linker of rechter hartkamer. Bij deze techniek wordt er een dilatatie van de hartklep uitgevœrd in utero. Deze behandeling maakt gebruik van een echo geleide naald dewelke in het fœtaal hartje wordt ingebracht.
Fœtale Schildklierpathologie
In de ontwikkeling van het centraal zenuwstels van de fœtus spelen de schildklierhormonen een belangrijke rol. Een goiter of schildklier vergroting kan geassocieerd zijn met een hyper- of hypothyroidie bij de fœtus. Indien er een twijfel bestaat over de oorzaak van deze schildklier pathologie door afwijkende klinische en echografische context kan een navelstrengpunctie aangewezen zijn.
In geval van een fœtale hypothyroidie (te traag werkende schildklier) kan een aanvullende behandeling voorgesteld worden na vermindering of stopzetten van de schildkliermedicatie. De fœtus met een hyperthyroidie (te snel werkende schildklier) kan behandeld worden met de klassieke schildkliermedicatie. Evenwel mag duidelijk zijn dat de perinatale aanpak van fœtussen met schildklierpathologe dient te gebeuren dmv een multidisciplinair team.
In utero behandeling van open rug (Spina Bifida)
De open rug of myelomeningocœle (MMC) betreft een onvolledige sluiting van het beenderig spinaal kanaal waardoor een deel van het ruggenmerg onbedekt is en dus in contact komt te liggen met het vruchtwater. Een groot deel van de postnatale afwijkingen wordt veroorzaakt door in utero ontstane letsels in het ruggenmerg en de eventuele repercussies op het centraal zenuwstelsel (afhankelijk van het niveau van het defect) door het lekken van cerebrospinaal vocht thv het defect.
Meerdere experimentele studies op dieren hebben aangetoond dat indien dit defect wordt hersteld in het midden van de zwangerschap er een vermindering is van de postnatale afwijkingen.
Deze resultaten zijn bevestigd in de studie ‘Management of Myelomingocœle Study’ (MOMS). Evenwel is de chirurgische aanpak van een open rug bij de fœtus gekenmerkt door een invasieve open buik operatie (laparatomie en hysterotomie) met dietengevolge een belangrijke maternele en fœtale morbiditeit.
Al deze behandelingen worden aangeboden in het Brugmann ziekenhuis. Voor alle informatie kan u altijd terecht op de dienst fœtale geneeskunde van het Brugmaan ziekenhuis op het nummer 02/4772958.